Als je de tafels van 6 t/m 10 van het vermenigvuldigen kent, ken je eigenlijk ook al de bijbehorende tafels van het delen. Leer deze uit het hoofd. Begin met de tafels van vermenigvuldiging en dan die van de deling.
Zo is 3 x 6 = 6 + 6 + 6 = 18.
De omgekeerde bewerking van vermenigvuldigen is delen. Zo is 6 x 8 = 48 en omgekeerd is 48 : 8 = 6.
Zie ook: tafels van 1 t/m 5 - tafels van 11 t/m 15
Oefenen: vermenigvuldigen - delen