Als je de tafels van 1 t/m 5 van het vermenigvuldigen kent, ken je eigenlijk ook al de bijbehorende tafels van het delen. De tabellen hieronder laten dat zien. Leer de tafels uit het hoofd. Zorg dat je eerst de tafels van vermenigvuldiging kent en dan die van de deling.
Zo is 3 x 4 = 4 + 4 + 4 = 12. Het getal 4 wordt 3 keer bij elkaar opgeteld.
De omgekeerde bewerking van vermenigvuldigen is delen. Zo is 3 x 4 = 12 en omgekeerd is 12 : 4 = 3.
Zie ook: tafels van 6 t/m 10 - tafels van 11 t/m 15
Oefenen: vermenigvuldigen - delen