Een tijdseenheid is een maat voor de grootte van een bepaalde hoeveelheid tijd. Bij het omrekenen, reken je met de verschillende stapgroottes tussen de diverse tijdseenheden.
Door de verbanden tussen de tijdsmaten te zien, krijg je meer inzicht om er gemakkelijker mee te kunnen rekenen.
Behandeld worden hier de meest voorkomende eenheden van tijd: van seconde naar millennium. Het aantal dagen in de week en in de maand.
Oefenen: tijdseenheden
Voorbeelden tijdseenheden
Om de tijd aan te geven, zijn er vele tijdseenheden beschikbaar waaruit een keuze kan worden gemaakt. De factoren voor het omrekenen haal je, voor zover je die nog niet weet, uit de tabellen hieronder.
De basiseenheid voor de tijd is de seconde (s). De andere tijdseenheden kun je daar in uitdrukken.
De volgende voorbeelden laten zien hoe je met diverse tijdseenheden rekent. Ga deze één voor één na.
Bekijk de voorbeelden goed:
- 1 uur = 60 minuten
- 1 minuut = 60 seconden
- 1 uur = 60 x 60 = 3 600 seconden
- 1,5 uur = 1,5 x 60 = 90 minuten
- 1 dag = 24 uur
- 1 dag = 24 x 3600 = 86 400 seconden
- 792 uur = 792 : 24 = 33 dagen
- 54 jaar = 54 x 12 = 648 maanden (1 jaar = 12 maanden)
- 3,4 uur = 3 uur + 0,4 uur = 3 uur en 24 minuten (0,4 x 60 = 24)
- 160 minuten = 2 uur en 40 minuten
- 30 minuten = 2 x 15 minuten = 2 kwartier
- 24 maanden = 2 x 12 maanden = 2 jaar
Telwoorden (verdieping)
Alléén voor kwartier, uur en jaar wordt de enkelvoudsvorm voor een bepaald telwoord gebruikt. Het is dus niet twee jaren, maar twee jaar. Voor de andere tijdseenheden geldt de meervoudsvorm. Bijvoorbeeld drie dagen of vier maanden. Ga dit na aan de hand van de voorbeelden hierboven.
Bij een onbepaald telwoord gebruik je voor kwartier, uur en jaar wel de meervoudsvorm. Bijvoorbeeld: meerdere uren, honderden jaren.
Spreek 1,5 uur (lees één-en-één-half-uur) uit als 'anderhalf uur'. Hetzelfde geldt ook voor telwoorden die eindigen op een half. Bijvoorbeeld tweeëneenhalf jaar.
Schema
De tijdsmaten zijn als volgt te rangschikken, de stapgrootte is (meestal) verschillend.
Zie het schema hieronder.
Schema 1: verschillende stapgroottes
Onthoud: Van groot-naar-klein is KEER ... millennium -> eeuw -> decennium -> jaar | jaar -> maand -> week -> dag -> uur -> minuut -> seconde
Van klein-naar-groot is DELEN door ... jaar -> decennium -> eeuw -> millennium | seconde -> minuut -> uur -> dag -> week -> maand -> jaar |
Raadpleeg de tabel hieronder voor de juiste stapgrootte tussen de eenheden.
Bijvoorbeeld van eeuw -> decennium is keer 10. En van minuut -> uur is delen door 60.
Met behulp van het schema en de omrekentabel bepaal je de stapgrootte.
Omrekentabel
Ga voor jezelf de stapgroottes tussen de eenheden na aan de hand van de tabel.
Bijvoorbeeld van jaar -> maand is keer 12. En van uur -> dag is delen door 24.
Tabel 1: waarde eenheden
Eenheden van tijd |
||
---|---|---|
1 millennium | 1000 jaar | meervoud is millennia |
1 eeuw | 100 jaar | |
1 decennium | 10 jaar | meervoud is decennia |
1 jaar | 4 kwartalen | een jaar is opgedeeld in 4 kwartalen van drie maanden |
1 jaar | 12 maanden | 1 jaar is 365 dagen, of 366 dagen in een schrikkeljaar * 1 jaar is 52 weken + 1 dag, of + 2 dagen in een schrikkeljaar * |
1 kwartaal | 3 maanden / 13 weken | een kwart staat voor 1/4 deel van het jaar |
1 maand | 1/12 jaar | 1 maand is 30 of 31 dagen, en in de maand februari 28 dagen of 29 dagen in een schrikkeljaar * |
1 week | 7 dagen | |
1 dag | 24 uur | een dag is hetzelfde als een etmaal |
1 uur | 60 minuten | |
1 kwartier | 15 minuten | een kwart staat voor 1/4 deel van een uur |
1 minuut | 60 seconden | |
1 seconde | de eenheid is s (standaardmaat) |
* Een schrikkeljaar komt eens in de vier jaar voor.
Een 'gewoon' jaar heeft 365 (= 52 x 7 + 1) dagen.
Een schrikkeljaar heeft 366 dagen, dus 1 dag meer.
In een schrikkeljaar telt februari 29 dagen.
Dagen per week
Een week telt zeven dagen. Vaak wordt de maandag als eerste dag van de week aangehouden.
Tabel 2: dagen per week
Dagen in de week |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|
maandag | dinsdag | woensdag | donderdag | vrijdag | zaterdag | zondag |
Dagen per maand
Eén jaar telt twaalf maanden. Het aantal dagen per maand varieert. Probeer in de tabel hieronder de regelmaat te ontdekken.
Tabel 3: dagen per maand
Aantal dagen per maand |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | ||||||||
januari | februari | maart | april | mei | juni | juli | augustus | september | oktober | november | december |
31 | 28 of 29 | 31 | 30 | 31 | 30 | 31 | 31 | 30 | 31 | 30 | 31 |
In een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen.
Tel alle dagen van de maanden bij elkaar op. Op hoeveel dagen per jaar kom je uit? Klopt dat?
(Antwoord: 365 of 366 dagen)
Weetjes
Januari, de eerste maand van het jaar, begint met 31 dagen. Op een maand van 31 dagen volgt steeds een kortere maand en omgekeerd. Behalve de maanden juli en augustus, deze tellen beide 31 dagen.
De twee opeenvolgende maanden juli en augustus hebben beide 31 dagen.
De aarde draait in ongeveer 365 dagen en 1/4 dag om de zon. In vier jaar tijd is er al een tekort van 4 x 1/4 dag. Het nieuwe jaar zou dan 1 dag te vroeg beginnen. Vandaar dat eens in de vier jaar de maand februari een dag langer telt om te voorkomen dat de kalender te ver vooruit gaat lopen.
© 2012 - 2023 MijnRekensite.nl