Het rekenen met positieve en negatieve getallen hoeft niet echt lastig te zijn als je de rekenregels kent. Deze regels gaan over het juist plaatsen van de plus- en mintekens. Misschien moet je er wel wat moeite voor doen om dit te begrijpen.

Voor 'optellen en aftrekken' zijn er regels die gaan over het tekenverloop. Hetzelfde geldt voor 'vermenigvuldigen en delen'. Om goed te kunnen rekenen, moet je de regels kunnen toepassen.

Vaak wordt het plusteken voor een getal weggelaten. Dus +7 is hetzelfde als 7. Een minteken mag je nooit weglaten. Dus −5 blijft −5.

Oefenen: positieve en negatieve getallen