Het rekenen met machten heet machtsverheffen. Een macht heeft een grondtal en een exponent. Je vermenigvuldigt dan een getal een aantal keren met zichzelf. Bij een negatieve macht gaat dit net iets anders. Je berekent dan het omgekeerde van de positieve macht.

Het grondtal is het getal waarvan je de macht neemt. De exponent is het getal dat aangeeft hoe vaak het grondtal met zichzelf wordt vermenigvuldigd.

Zo is 23 = 2 x 2 x 2 = 8.

Je spreekt de macht van de vorm 23 uit als 'twee-tot-de-derde-macht' of als 'twee-tot-de-macht-drie'. Van de macht 23 is het grondtal 2 en de exponent 3.

Machten van het grondtal 2 zijn te schrijven als: 21, 22, 23, 24, ...

Oefenen: machten berekenen