Bij het kwadrateren, vermenigvuldig je een getal met zichzelf. Worteltrekken is de omgekeerde ofwel de tegengestelde bewerking van kwadrateren.
Zo is 32 = 9 en √9 = 3.
Je spreekt het kwadraat 32 uit als 'drie-in-het-kwadraat' en √9 als 'wortel-negen'.
In een volgend hoofdstuk over machten leer je dat 32 hetzelfde is als 'drie-tot-de-macht-twee'.
Oefenen: kwadrateren - worteltrekken