Je weet nu:



1. Hoe je kommagetallen moet vermenigvuldigen en delen.

2. Dat bij keer tien, honderd en duizend, de komma naar rechts opschuift.

3. Dat bij delen door tien, honderd en duizend, de komma naar links opschuift.

4. Dat je meestal, dus niet altijd de laatste nul(len) na de komma mag weglaten.

5. Wat het verschil is tussen een eindig en oneindig kommagetal.