Je weet nu:



1. Dat je een schatting maakt om snel iets bij benadering uit te rekenen.

2. Dat je bij het schatten gebruikmaakt van mooie getallen door eerst af te ronden.

3. Dat een schatting nooit exact is, maar een benadering.

4. Dat schatten iets anders is dan zomaar een antwoord raden.