Er zijn verschillende manieren om een aftreksom, waarbij de getallen onder elkaar staan, kolomsgewijs uit te rekenen.
Bij de moderne manier van kolomsgewijs aftrekken wordt een tekort als een negatief getal weergegeven. Een negatief getal is te herkennen aan het minteken. Bij de traditionele manier van kolomrekenen werk je met lenen.
Welke manier heb je op school geleerd?
Zie ook: kolomsgewijs optellen
Oefenen: aftrekken
Inleiding
Werkwijze
De werkwijze bij kolomsgewijs aftrekken komt nagenoeg overeen met die van kolomsgewijs optellen, met het verschil dat je nu ook werkt met negatieve getallen.
Modern kolomrekenen
Reken je op de moderne manier, dan trek je afzonderlijk de eenheden, de tientallen, de honderdtallen, enzovoort van elkaar af.
Wat te doen bij een tekort?
Bij een tekort is het resultaat een negatief getal. Je weet van de getallenlijn dat een negatief getal kleiner is dan nul.
Bijvoorbeeld bij 6 − 9 is er een tekort van 3. Dus 6 − 9 = −3. Let op het minteken voor de 3.
In een volgend hoofdstuk leer je meer over positieve en negatieve getallen.
Traditioneel kolomrekenen
Reken je op de traditionele wijze, d.w.z op de oude manier, dan leen je als je een tekort hebt. Deze aanpak bespaart (veel) schrijfwerk.
I. Modern aftrekken
De aanpak is hetzelfde als bij kolomgewijs optellen.
Je werkt bij manier 1 van 'groot-naar-klein' en bij manier 2 van 'klein-naar-groot'.
Beide manieren verschillen alleen in de volgorde van opschrijven.
De resultaten zet je onder elkaar. Het eindresultaat vind je door deze bij elkaar op te tellen.
Bekijk de voorbeelden goed.
Je werkt van links naar rechts, van groot naar klein. |
|||||
opgave | stappenplan | ||||
57 | stap 1 | 50 − 20 = 30 opschrijven | |||
29 | stap 2 | 7 − 9 = −2 opschrijven (tekort) | |||
----- | − | stap 3 | 30 − 2 = 28 opschrijven | ||
30 | (= 50 − 20 ) | ||||
−2 | (= 7 − 9 ) | ||||
----- | + | ||||
28 |
Je werkt van rechts naar links, van klein naar groot. |
|||||
opgave | stappenplan | ||||
57 | stap 1 | 7 − 9 = −2 opschrijven (tekort) | |||
29 | stap 2 | 50 − 20 = 30 opschrijven | |||
----- | − | stap 3 | −2 + 30 = 28 opschrijven | ||
−2 | (= 7 − 9 ) | ||||
30 | (= 50 − 20 ) | ||||
----- | + | ||||
28 |
II. Traditioneel aftrekken
Als je een tekort hebt, leen je om dit in de volgende stap te verrekenen.
Bekijk de voorbeelden goed.
Je werkt van naar rechts naar links, met onthouden. |
||||
opgave | stappenplan | |||
68 | stap 1 | 8 − 3 = 5 opschrijven | ||
23 | stap 2 | 6 − 2 = 4 opschrijven | ||
----- | − | |||
45 |
Je werkt van naar rechts naar links, met onthouden. |
||||
opgave | stappenplan | |||
−10 | ||||
57 | stap 1 | 1 tiental lenen ; (10 + 7) − 9 = 17 − 9 = 8 opschrijven | ||
29 | stap 2 | (−1 + 5) − 2 = 4 − 2 = 2 opschrijven | ||
----- | − | |||
28 |
Controle:
Je kunt eenvoudig het antwoord controleren door bij het antwoord 29 op te tellen.
Het antwoord is goed, omdat 28 + 29 = 57.
© 2012 - 2024 MijnRekensite.nl